Beginnen met langere afstanden fietsen

6 dingen die je beter niet kan doen als je voor het eerst een langere route gaat fietsen

Fietskleding aan, goed ontbijtje, fiets in de auto en gaan. Het is een zonnige vrijdagochtend en ik ga fietsen met Marijn en Peter. Best spannend, want Peter heeft een route uitgestippeld die langer is dan 50 kilometer. Zo ver heb ik nog niet gefietst… Ruim 2 uur later 51 kilometer meer op de teller en een hele boel kennis rijker. In deze blog tips die mij hebben geholpen bij mijn eerste rondje van meer dan 50 kilometer (thanks Marijn en Peter voor de tips)!

Hartslag? Hoe hoger hoe beter toch?

Tijdens een sprint heb je een ander tempo dan wanneer je een marathon zou moeten lopen. Dat geldt ook wanneer je op de fiets zit. Als je hartslag op 70% tot 75% van je maximale hartslag zit, dan kan je een langere rit beter volhouden. Je verbrandt dan namelijk vet en als je boven de 75% gaat, dan ga je koolhydraten verbranden. Je krijgt dan sneller honger of zelfs een hongerklop en je raakt uitgeput. Mijn maximale hartslag is ongeveer 195 hsm, dus ik zou mijn hartslag onder de 146 slagen per minuut moeten houden.

Super goede tip, ook voor mezelf. Zie hier mijn hartslagschema van mijn eerste rit van meer dan 50 km. Ruimte voor verbetering :-).

Ik gebruik zelf een sporthorloge van Polar om mijn hartslag tijdens het fietsen te meten. Er zijn tegenwoordig veel verschillende sporthorloges beschikbaar, ook voor toegankelijke prijzen. Absoluut een investering die de moeite waard is.

Eten? Nee joh, ik red het wel tot de lunch

Dit is een belangrijke en wel zo belangrijk dat Marijn me tijdens de rit naar de supermarkt heeft gestuurd. Op dringend advies van Peter had ik al, voor mijn doen, een stevig ontbijt achter de kiezen. Echter toen we een stukje onderweg waren vroeg Marijn wat ik te eten mee had genomen. Niets dus… niet slim. Beter meenemen en niet opeten, dan niet meenemen en honger lijden. Aangekomen in het mooie Laren, even snel een paar banaantjes gehaald. Kies voor koolhydraatrijke voeding als je op de fiets stapt. Dit vind je bijvoorbeeld ook in mueslirepen, ontbijtkoek en broodjes. Zelf heb ik aangepast voeding (glutenvrij en zuivelvrij), dus ik kies meestal voor fruit.

 

Naast eten is drinken minstens zo belangrijk. De norm is dat je ongeveer 500 ml per uur drinkt. Ik kwam erachter dat ik écht een extra bidonhouder nodig heb, ik heb er nu namelijk maar één. Hoewel drinken tijdens het fietsen nog steeds voelt als stuntelen en acrobatiek op de fiets, vond Marijn het er gelukkig al best natuurlijk uit zien. Het werkt ook goed om water te vervangen door Ranja. Zitten ook koolhydraten in en smaakt lekker!

Fietsen als een eend

“Wat hebben eenden met fietsen van doen?” hoor ik je denken. Niet zoveel, behalve de houding van je benen. Veel (beginnende) fietsers hebben de neiging om met de tenen naar beneden te fietsen. Of met de hakken omhoog, afhankelijk van hoe je het bekijkt. Hierdoor benut je niet de alle kracht die je in je benen hebt. Wanneer je met je hakken omhoog fietst haal je alle kracht uit de bovenkant van je bovenbenen. Als je je hakken omlaag houdt, dan kan je veel meer kracht uit je hamstrings halen. Dit is een veel langere en krachtigere spier. Met name wanneer je kort vaart moet maken of gaat klimmen is het aan te raden om hier goed op te letten. Aldus Marijn de Vries. Eén ding weet ik zeker, het werkt en ik ga er waarschijnlijk het hele weekend nog aan herinnerd worden #spierpijn.

Begin met de wind mee

Dan gaan de eerste x aantal kilometers fantastisch! Maarrr… de kans is dan wel groot dat je tegen de wind in weer naar huis moet fietsen en dat je daardoor helemaal stuk gaat richting de finish. Het tweede gedeelte is vaak al zwaarder doordat je spieren langzaam verzuren en je energie op raakt. Als je dan ook nog tegen de wind in moet fietsen, dan kan het laatste stuk extra zwaar vallen. 

 

Een nu leuke anekdote, waar ik destijds minder hard om kon lachen was tijdens een paar dagen weg met mijn vriend. Een paar dagen Zeeland, waar we fietsen gehuurd (geen racefietsen overigens), en een dag gingen fietsen. De eerste 30 kilometer geen heel voortvarend, maar op de terugweg bleek het prachtige Zeeland een straf windje te kennen. Op de vlakte met een wind zo hard dat je voor je gevoel zo weer achteruit werd geblazen, was het laatste stuk van de fietstocht een heftig stukje trappen. Zo heftig dat ik ’s nachts wakker werd van de spierpijn.

 

Clou van het verhaal: check waar de wind vandaan komt voordat je vertrekt en fiets het eerste stuk tegen de wind in, zo is de kans het grootst dat je wind mee hebt tijdens de laatste kilometers.

 

Ezelsbruggetje: Begin tegen de wind in!

 

BInklikken als je weet dat je heel vaak achter elkaar moet uitklikken (en je nog weinig met klikpedalen hebt gefietst)

Tot nu toe heb ik alleen nog maar rondjes in Ootmarsum gefietst met klikpedalen. Daar zijn geen stoplichten en is het niet zo druk op de weg. Vrijdag vertrokken we vanuit het centrum van Deventer, waar je eerst een soort van hordeloop moet doen met stoplichten voordat je de stad uit bent. Ik was een beetje bang dat ik een moment het uitklikken zou vergeten en op de grond zou eindigen. Deze zorgen deelde ik vlak voor vertrek met Marijn, waarop ze heel nuchter zegt: “als je nou niet in klikt met één voet, dan kan je ook niet vergeten uit te klikken…” Dat ik hier zelf niet aan heb gedacht.

Geen route plannen of kiezen die geschikt is voor racefietsen

Het lijkt zo simpel. Je fiets staat in de startblokken, jij hebt je outfit aan en je staat op de stoep klaar om te vertrekken. Maar ga je nu linksaf of rechtsaf? En waar fiets je dan naartoe? Kan je daar wel veilig en fijn fietsen? Dit kan je allemaal voorkomen door van te voren een goede route te plannen of te kiezen. De voordelen hiervan zijn dan je verzekerd bent van een mooie route (maakt het fietsen wel zo leuk), een veilige route (je bent van te voren op de hoogte van de veiligheidspunten) en je weet wat je kan verwachten bijvoorbeeld qua hoogtemeters en afstanden. Welke route ga jij dit weekend ontdekken?